Gaudí ging niet alleen als flamboyante dandy, maar ook als extreem katholieke kluizenaar door het leven. Van kinds af aan was hij een bijzondere persoonlijkheid. Antoni Gaudí werd in 1852 geboren in een Catalaans dorpje, in de buurt van Tarragona. Op jonge leeftijd kampte hij met reuma, waardoor hij niet met zijn leeftijdsgenootjes kon ravotten. Gaudí was een rustig kind en vulde zijn tijd met het observeren van planten en dieren: een passie die later ook duidelijk naar boven zou komen in zijn ontwerpen.

Hij maakte heel uiteenlopende creaties, van privéwoningen over kastelen tot kerken, telkens met oog voor de natuurlijke elementen. Samen met Rudolf Steiner, Hundertwasser en Frank Lloyd Wright lag Gaudí aan de basis van wat men de “organische architectuur” noemt. Het is een bouwstijl die inspiratie uit de natuur haalt en het gebouw in de omgeving integreert. Door de bizarre fantasie van Gaudí leidde dit tot zeer ongebruikelijke bouwvormen, die versierd waren met mozaïek, gebroken tegels of smeedijzer en die over opmerkelijk weinig rechte muren beschikten. Tijdens Gaudí‘s diploma-uitreiking aan de academie van Barcelona wist de directeur niet zeker of hij zijn zegen nu aan een gek of aan een genie had gegeven. Al snel werd echter duidelijk dat Gaudí inderdaad geniaal was en revolutionaire methodes ontwikkelde in de plannen van zijn ontwerpen.

Lees het volledige artikel in Kosta Magazine van September 2017. (PDF pagina 12)